woensdag 23 april 2014

De aktetasman met zijn lichtblauwe windjack

Hij loopt op het station. Zijn rechterhand houdt een aktetas vast. Op weg naar zijn werk, zo lijkt het. Door de aktetas loopt hij niet in evenwicht. Ongemakkelijk, dat is een beter woord. Hij is gekleed in een spijkerbroek en bijhorend ruitjesoverhemd. Zijn jas wordt alleen gedragen door mensen van zijn leeftijd. Het is een soort windjack, fellichtblauw. Als je een dag op het Utrechtse centraal station verblijft, zou je zomaar kunnen denken dat het mode is. Zo vaak zie je deze jassen voorbij komen. De man is niet alleen. Hij hoort bij een groep. Toch viel hij mij op. Als de man met pech. Het kan zijn dat het hem altijd tegen zit, maar ik hou het er voorlopig op dat het vandaag zijn dag niet is.

De aktetasman met lichtblauw windjack liep voor mij op weg naar de trein. Daar gebeurde het moment dat hij mijn aandacht trok. De man, ik denk op weg naar kantoor om voor een baas te gaan werken, struikelde over een loszittende tegel. Ik moest me inhouden niet in de lach te schieten. Gelukkig viel hij niet, maar maakte hij alleen de actie waarbij je allebei je handen in de lucht gooit. Daarmee zweefde de aktetas ook mee. Na deze voor hem ongemakkelijke situatie ging het in de stationshal door. De trein vanuit Amsterdam moet net aangekomen zijn, want het was een soort mierennest met mensen. Over de hele hal breed kwamen er mensen onze richting op. Daar begon de tweede worsteling. Hij probeerde zijn tegenliggers te ontwijken, maar deze probeerde het op dezelfde manier. Rode vlekken deden hun intreden in de nek van de man. Na wat zwoegen en lastige situaties zie ik dat hij naar hetzelfde perron moet als ik. Ik besluit hem nog even in de gaten te houden. Kijken of hij nog meer ongemak zou beleven.

Uiteraard gebeurde dit. Het meest idiote wat een mens kan doen, deed hij ook. Meelopen met de trein. Wanneer een trein op het perron aankomt, is er altijd een groepje mensen dat denkt dat het verstandig is om met de trein mee te lopen. Dat is het niet. Zo ook deze man. Hij ziet de treindeur voorbij komen, waar hij enkele momenten later in zou willen stappen. Met ferme maar onhandige passen zet hij de vaart in. Hij passeert mij. Ik blijf staan wachten totdat de trein tot stilstand komt. De deur gaat sneller dan de man. Wanneer de trein tot stilstand komt, staat hij tussen twee deuren in. Met een waggelgang loopt hij toch snel naar de coupé toe. Ik zie hem niet meer binnen stappen. De trein was precies gestopt met de deur voor mijn voeten. Ik voel medelijden met de man. Hij wilt zo graag. Hij doet zijn best. Maar zelfs de kleine dingen gaan op deze dag mis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten