zondag 17 april 2016

Mijn aversie richting scheidsrechters keerde zondag weer even terug

Het was in de vroege zondagmiddag toen ik opeens aan mijn eigen kortstondige carrière op laag niveau in de wedstrijdsport moest denken. Danny Makkelie had zojuist een penalty gegeven aan Ajax. De spelers van FC Utrecht waren spinnijdig. De strafschop was dan ook onterecht gegeven. De voetballers uit de Domstad hadden dan ook alle reden om verbolgen te zijn. Dat is ongeveinsd sentiment. Als je onrecht aangedaan wordt dan reageer je boos, dat is een natuurlijk instinct. Hooguit dat je die zodanig kan onderdrukken dat je de leidsman niet met een gebroken reukorgaan het hospitaal in slaat, maar dat je slechts naar hem tiert: ,,Wat doe je nou man! Dit is toch geen penalty. Flikker toch op man!”

Ik vind dat een hele nette vorm van furiositeit. Het is vinnig, maar niet helemaal onfair. Een scheidsrechter vindt dit in 99 van de 100 gevallen reden om zich autoritair op te stellen. Even laten zien wie de patron is op het veld en dat ze zijn beslissingen maar moeten appreciëren. Even vergetend dat hij ook maar een simpele Hans Worst is, die niet goed genoeg kon voetballen en daarom maar scheidsrechter werd. Nee, ze moeten laten zien dat ze de baas zijn. En juist daar gaat het bij mij altijd kriebelen. Ik krijg ongevraagd kippenvel op plekken waar ik niet eens van wist dat je daar kippenvel kon krijgen.

Dat is ook mijn motief waarom ik als jeugdspelertje met enige routine een rode kaart wist te pakken. Een middelvinger naar de scheids mag niet, het lucht wel op. Die middelvinger had ik zondag wellicht niet opgestoken naar Makkelie. De leidsman maakte hoe dan ook een gigantische flater, maar stelde zich nog enigszins precair op. De vierde man daarentegen, je weet wel die persoon die én niet kon voetballen, én niet kon keepen, niet goed genoeg was om scheidsrechter te worden, maar ook langs de zijlijn met een vlag niet  wordt vertrouwd, moet als een autoritair lulletje bazig staan doen tegen de woedende Utrechtbank. Hij vond het een goed moment om op zijn strepen te gaan staan.

Maar scheidsrechters en vierde officials is het dan zo moeilijk te begrijpen dat je met mensen te maken hebt. Er staan belangen op het spel, er zit zoveel emotie in die wedstrijd, laat een trainer, materiaalman of derde assistent even woedend zijn. Loop daarna kort naar hen toe, zeg dat je begrijpt dat ze boos zijn, maar dat het nu eenmaal zo gelopen is. ,,Na de wedstrijd kunnen we pas zeker weten of we juist zaten.” Maar ga niet als dictatoriale machtswellusteling doen alsof niemand zijn emotie mag tonen of überhaupt het oneens mag zijn met je beslissing. Want laten we eerlijk zijn: zonder die digitale hulpmiddelen kunnen jullie er toch ook heel weinig aan doen dat jullie elke wedstrijd jullie tekortkomingen moeten blootgeven? 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten